Informo pri la vorto strepen (nederlanda → esperanto: strii)

Vortspecoverbo
Prononco/ˈstrepə(n)/
Dividostre·pen

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) streep(ik) streepte
(jij) streept(jij) streepte
(hij) streept(hij) streepte
(wij) strepen(wij) streepten
(jullie) strepen(jullie) streepten
(gij) streept(gij) streeptet
(zij) strepen(zij) streepten
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) strepe(dat ik) streepte
(dat jij) strepe(dat jij) streepte
(dat hij) strepe(dat hij) streepte
(dat wij) strepen(dat wij) streepten
(dat jullie) strepen(dat jullie) streepten
(dat gij) strepet(dat gij) streeptet
(dat zij) strepen(dat zij) streepten
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
streepstreept
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
strepend, strepende(hebben) gestreept

Tradukoj

anglastreak
esperantostrii
germanaStreifen machen; Streifen ziehen
portugalalistrar; riscar; traçar