Informo pri la vorto beloeren (nederlanda → esperanto: spioni)

Sinonimoj: bespieden, bespioneren, spieden, spioneren, verspieden

Vortspecoverbo
Prononco/bəˈluːrə(n)/
Dividobe·loe·ren

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) beloer(ik) beloerde
(jij) beloert(jij) beloerde
(hij) beloert(hij) beloerde
(wij) beloeren(wij) beloerden
(jullie) beloeren(jullie) beloerden
(gij) beloert(gij) beloerdet
(zij) beloeren(zij) beloerden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) beloere(dat ik) beloerde
(dat jij) beloere(dat jij) beloerde
(dat hij) beloere(dat hij) beloerde
(dat wij) beloeren(dat wij) beloerden
(dat jullie) beloeren(dat jullie) beloerden
(dat gij) beloeret(dat gij) beloerdet
(dat zij) beloeren(dat zij) beloerden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
beloerbeloert
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
beloerend, beloerende(hebben) beloerd

Uzekzemploj

Polidor beloerde hen van achter zijn krant, nu en dan een hap nemend van de waarlijk voortreffelijke broodjes.
Maar je mag niet weer binnensluipen en mij beloeren.

Tradukoj

anglaspy; spy on
ĉeĥašpehovat
esperantospioni
germanabelauschen; spionieren; spähen
hispanaacechar; espiar
italaspiare
katalunaespiar
kimraysbïo
okcidenta frizonaspionearje
papiamentospioná
portugalaespionar
saterlanda frizonabelusterje; spionierje
svedasnoka; speja; spionera