Informo pri la vorto samendoen (nederlanda → esperanto: asociiĝi)

Sinonimoj: als associé toetreden, vennoot worden

Vortspecoverbo

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) doe samen(ik) deed samen
(jij) doet samen(jij) deed samen
(hij) doet samen(hij) deed samen
(wij) doen samen(wij) deden samen
(jullie) doen samen(jullie) deden samen
(gij) doet samen(gij) deedt samen
(zij) doen samen(zij) deden samen
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) samendoe(dat ik) samendede
(dat jij) samendoe(dat jij) samendede
(dat hij) samendoe(dat hij) samendede
(dat wij) samendoen(dat wij) samendeden
(dat jullie) samendoen(dat jullie) samendeden
(dat gij) samendoet(dat gij) samendedet
(dat zij) samendoen(dat zij) samendeden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
doe samendoet samen
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
samendoend, samendoende(hebben) samengedaan

Tradukoj

anglaaffiliate; associate
esperantoasociiĝi
germanasich assoziieren; sich verbinden; sich anschließen
portugalaassociar‐se