Informo pri la vorto resideren (nederlanda → esperanto: rezidi)

Sinonimo: wonen

Vortspecoverbo
Prononco/reziˈderə(n)/
Dividore·si·de·ren

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) resideer(ik) resideerde
(jij) resideert(jij) resideerde
(hij) resideert(hij) resideerde
(wij) resideren(wij) resideerden
(jullie) resideren(jullie) resideerden
(gij) resideert(gij) resideerdet
(zij) resideren(zij) resideerden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) residere(dat ik) resideerde
(dat jij) residere(dat jij) resideerde
(dat hij) residere(dat hij) resideerde
(dat wij) resideren(dat wij) resideerden
(dat jullie) resideren(dat jullie) resideerden
(dat gij) resideret(dat gij) resideerdet
(dat zij) resideren(dat zij) resideerden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
resideerresideert
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
residerend, residerende(hebben) geresideerd

Tradukoj

anglareside
esperantorezidi
feroabúgva
hispanaresidir
platgermanawonnen; woanen