Informo pri la vorto arresteren (nederlanda → esperanto: aresti)

Sinonimoj: aanhouden, inrekenen, in verzekerde bewaring nemen, oppakken, in hechtenis nemen

Vortspecoverbo
Prononco/ɑrɛsˈteːrə(n)/
Dividoar·res·te·ren

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) arresteer(ik) arresteerde
(jij) arresteert(jij) arresteerde
(hij) arresteert(hij) arresteerde
(wij) arresteren(wij) arresteerden
(jullie) arresteren(jullie) arresteerden
(gij) arresteert(gij) arresteerdet
(zij) arresteren(zij) arresteerden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) arrestere(dat ik) arresteerde
(dat jij) arrestere(dat jij) arresteerde
(dat hij) arrestere(dat hij) arresteerde
(dat wij) arresteren(dat wij) arresteerden
(dat jullie) arresteren(dat jullie) arresteerden
(dat gij) arresteret(dat gij) arresteerdet
(dat zij) arresteren(dat zij) arresteerden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
arresteerarresteert
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
arresterend, arresterende(hebben) gearresteerd

Uzekzemploj

Die man hoeft helemaal niet te worden gearresteerd.
U dient hem direct te arresteren, ogenblikkelijk, voor hij hoort dat ik terug ben!
Arresteer hem!
De volgende morgen hoorde Arglistig direct dat Juwelen Harry en de Neus gearresteerd waren.
Ik arresteer jullie wegens het veroorzaken van ongeregeldheden op de openbare weg!

Tradukoj

afrikansoarresteer; in hegtenis neem; aankeer
anglaarrest; apprehend
ĉeĥazatknout
danaarrestere
esperantoaresti
feroahandtaka; seta fastan
francaarrêter
germanafestnehmen; verhaften; arrestieren
hispanaarrestar; detener
hungaraletartóztat
italaarrestare
katalunaarrestar; detenir
luksemburgiaverhaften
okcidenta frizonaoppakke; oanhâlde
papiamentoarestá; detené
portugalaapreender; apresar; capturar; prender
rusaарестовать; арествать
saterlanda frizonaarrestierje; fäästnieme; ferhaftje
svedaanhålla; arrestera; häkta