Informo pri la vorto reflecteren (nederlanda → esperanto: reflekti)

Sinonimoj: spiegelen, terugkaatsen, weerkaatsen, weerspiegelen

Vortspecoverbo
Prononco/reflɛkˈterə(n)/
Dividore·flec·te·ren

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) reflecteer(ik) reflecteerde
(jij) reflecteert(jij) reflecteerde
(hij) reflecteert(hij) reflecteerde
(wij) reflecteren(wij) reflecteerden
(jullie) reflecteren(jullie) reflecteerden
(gij) reflecteert(gij) reflecteerdet
(zij) reflecteren(zij) reflecteerden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) reflectere(dat ik) reflecteerde
(dat jij) reflectere(dat jij) reflecteerde
(dat hij) reflectere(dat hij) reflecteerde
(dat wij) reflecteren(dat wij) reflecteerden
(dat jullie) reflecteren(dat jullie) reflecteerden
(dat gij) reflecteret(dat gij) reflecteerdet
(dat zij) reflecteren(dat zij) reflecteerden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
reflecteerreflecteert
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
reflecterend, reflecterende(hebben) gereflecteerd

Uzekzemploj

Cleomensus zei dat ze gereflecteerd licht uitstraalde.

Tradukoj

afrikansoweerspieël
anglareflect
danakaste tilbage; reflektere
esperantoreflekti
francaréfléchir; refléter; renvoyer
germanareflektieren; rückstrahlen
hispanareflejar
katalunareflectir
portugalarefletir; reverberar
saterlanda frizonareflektierje; touräächstroalje
turkaaksetmek