Informo pri la vorto appreteren (nederlanda → esperanto: apreti)

Vortspecoverbo
Prononco/ɑpreˈteːrə(n)/
Dividoap·pre·te·ren

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) appreteer(ik) appreteerde
(jij) appreteert(jij) appreteerde
(hij) appreteert(hij) appreteerde
(wij) appreteren(wij) appreteerden
(jullie) appreteren(jullie) appreteerden
(gij) appreteert(gij) appreteerdet
(zij) appreteren(zij) appreteerden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) appretere(dat ik) appreteerde
(dat jij) appretere(dat jij) appreteerde
(dat hij) appretere(dat hij) appreteerde
(dat wij) appreteren(dat wij) appreteerden
(dat jullie) appreteren(dat jullie) appreteerden
(dat gij) appreteret(dat gij) appreteerdet
(dat zij) appreteren(dat zij) appreteerden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
appreteerappreteert
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
appreterend, appreterende(hebben) geappreteerd

Tradukoj

anglafinish
esperantoapreti; apreturi
germanaappretieren; zurichten
portugalaaprontar; dar o acabamento; ultimar