Informo pri la vorto naderen (nederlanda → esperanto: proksimiĝi)

Sinonimoj: nabijkomen, naderbij komen, nader treden

Vortspecoverbo
Prononco/ˈnadərə(n)/
Dividona·de·ren

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) nader(ik) naderde
(jij) nadert(jij) naderde
(hij) nadert(hij) naderde
(wij) naderen(wij) naderden
(jullie) naderen(jullie) naderden
(gij) nadert(gij) naderdet
(zij) naderen(zij) naderden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) nadere(dat ik) naderde
(dat jij) nadere(dat jij) naderde
(dat hij) nadere(dat hij) naderde
(dat wij) naderen(dat wij) naderden
(dat jullie) naderen(dat jullie) naderden
(dat gij) naderet(dat gij) naderdet
(dat zij) naderen(dat zij) naderden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
nadernadert
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
naderend, naderende(zijn) genaderd

Uzekzemploj

Toen hij dan ook een man zag naderen met een das om zijn hoed en een witte raaf op zijn schouder, beval hij de koetsier om stil te houden.
Ze zaten in de kleine, bedompte gelagkamer, toen hun aandacht getrokken werd door het geluid van een naderende auto.

Tradukoj

esperantoproksimiĝi; alproksimiĝi