Informo pri la vorto appelboom (nederlanda → esperanto: pomujo)

Sinonimo: appelaar

Vortspecosubstantivo
Prononco/ˈɑpəlbom/
Dividoap·pel·boom
Genrovira
Pluraloappelbomen

Uzekzemploj

De molenaarsvrouw, die hen onder de appelboom op het grasveld zag staan, hield haar hart vast toen ze bemerkte wat een arme jongen hij was.
Zij kwamen langzaam het bos uit rijden en reden behoedzaam tussen de appelbomen door.
Op dat moment klonk er een luide gil uit een boomgaard die hij passeerde en toen hij geschrokken opkeek, zag hij een boerin die jammerend onder een appelboom stond.

Tradukoj

anglaapple‐tree
ĉeĥajabloň
danaæbletræ
esperantopomujo; pomarbo
feroaapaldur; súreplatræ
francapommier
germanaApfelbaum
grekaμηλιά
hispanamanzano
hungaraalmafa
italamelo
katalunapomera
kimraafallen
okcidenta frizonaappelbeam
polajabłoń
portugalamacieira
rusaяблоня
saterlanda frizonaAppelboom
svedaapel; äppelträd
tajaต้นแอปเปิล; ต้นแอ๊ปเปิ้ล