Informo pri la vorto polijsten (nederlanda → esperanto: poluri)

Sinonimoj: boenen, poetsen, schuren, wrijven, zoeten

Vortspecoverbo
Prononco/poˈlɛi̯stə(n)/
Dividopo·lijs·ten

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) polijst(ik) polijst
(jij) polijst(jij) polijst
(hij) polijst(hij) polijst
(wij) polijsten(wij) polijsten
(jullie) polijsten(jullie) polijsten
(gij) polijst(gij) polijst
(zij) polijsten(zij) polijsten
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) polijste(dat ik) polijste
(dat jij) polijste(dat jij) polijste
(dat hij) polijste(dat hij) polijste
(dat wij) polijsten(dat wij) polijsten
(dat jullie) polijsten(dat jullie) polijsten
(dat gij) polijstet(dat gij) polijstet
(dat zij) polijsten(dat zij) polijsten
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
polijstpolijst
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
polijstend, polijstende(hebben) gepolijst

Uzekzemploj

De zijkanten van de treden waren bijna even glad gepolijst als de treevlakken.
De schilden waren buitengewoon hard en glanzend, alsof ze werkelijk van gepolijst goud waren gemaakt.

Tradukoj

anglapolish; furbish
ĉeĥahladit; leš¡tit; vyleštit
esperantopoluri
feroapussa; skyggja
francapolir
germanaglätten; polieren
hispanalustrar; pulimentar; pulir
papiamentopòlesh; pòlshi; skür
portugalapolir
saterlanda frizonagläädje; polierje
svedaglansslipa; polera
tajaขัด