Informo pri la vorto beleggen (nederlanda → esperanto: plasi)

Sinonimo: uitzetten

Vortspecoverbo
Prononco/bəˈlɛɡə(n)/
Dividobe·leg·gen

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) beleg(ik) belegde
(jij) belegt(jij) belegde
(hij) belegt(hij) belegde
(wij) beleggen(wij) belegden
(jullie) beleggen(jullie) belegden
(gij) belegt(gij) belegdet
(zij) beleggen(zij) belegden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) belegge(dat ik) belegde
(dat jij) belegge(dat jij) belegde
(dat hij) belegge(dat hij) belegde
(dat wij) beleggen(dat wij) belegden
(dat jullie) beleggen(dat jullie) belegden
(dat gij) belegget(dat gij) belegdet
(dat zij) beleggen(dat zij) belegden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
belegbelegt
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
beleggend, beleggende(hebben) belegde

Tradukoj

esperantoplasi
francaplacer d’argent
hispanacolocar ahorros a rédito; poner ahorros a rédito