Informo pri la vorto emballeren (nederlanda → esperanto: paki)

Sinonimoj: inpakken, pakken, verpakken

Vortspecoverbo
Prononco/ɑmbɑˈlerə(n)/, /ɑ̃bɑˈlerə(n)/
Dividoem·bal·le·ren

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) emballeer(ik) emballeerde
(jij) emballeert(jij) emballeerde
(hij) emballeert(hij) emballeerde
(wij) emballeren(wij) emballeerden
(jullie) emballeren(jullie) emballeerden
(gij) emballeert(gij) emballeerdet
(zij) emballeren(zij) emballeerden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) emballere(dat ik) emballeerde
(dat jij) emballere(dat jij) emballeerde
(dat hij) emballere(dat hij) emballeerde
(dat wij) emballeren(dat wij) emballeerden
(dat jullie) emballeren(dat jullie) emballeerden
(dat gij) emballeret(dat gij) emballeerdet
(dat zij) emballeren(dat zij) emballeerden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
emballeeremballeert
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
emballerend, emballerende(hebben) geëmballeerd

Tradukoj

afrikansopak
anglapack
ĉeĥabalit; zabalit
danapakke
esperantopaki; enpaki
feroaballa; bjálva; pakka
finnapakata
germanapacken; einpacken; verpacken
hispanaembalar; empaquetar
katalunaempacar; empaquetar
luksemburgiapaken
portugalaembalar; empacotar; enfardar
saterlanda frizonaferpakje; ienpakje; pakje
svedapacka