Informo pri la vorto verongelijken (nederlanda → esperanto: ofendi)

Sinonimoj: beledigen, grieven, krenken, kwetsen, onrecht aandoen

Vortspecoverbo

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) verongelijk(ik) verongelijkte
(jij) verongelijkt(jij) verongelijkte
(hij) verongelijkt(hij) verongelijkte
(wij) verongelijken(wij) verongelijkten
(jullie) verongelijken(jullie) verongelijkten
(gij) verongelijkt(gij) verongelijktet
(zij) verongelijken(zij) verongelijkten
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) verongelijke(dat ik) verongelijkte
(dat jij) verongelijke(dat jij) verongelijkte
(dat hij) verongelijke(dat hij) verongelijkte
(dat wij) verongelijken(dat wij) verongelijkten
(dat jullie) verongelijken(dat jullie) verongelijkten
(dat gij) verongelijket(dat gij) verongelijktet
(dat zij) verongelijken(dat zij) verongelijkten
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
verongelijkverongelijkt
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
verongelijkend, verongelijkende(hebben) verongelijkt

Tradukoj

anglawrong
ĉeĥaranit
danafornærme
esperantoofendi
feroagera firtnan; misbjóða; skemma
francaoffenser
germanabeleidigen; kränken; verletzen
hispanaofender
islandamóðga
italainsultare; offendere
katalunaofendre
luksemburgiabeleedegen; beleidegen
norvegafornærme
okcidenta frizonamisledigje
papiamentoofendé
polaobrażać
portugalainjuriar; ofender; ultrajar
saterlanda frizonabeseerje; kroanke
surinamaafrontu
svedaförnärma; förölämpa
turkaacıtmak