Informo pri la vorto spotten (nederlanda → esperanto: moki)

Sinonimoj: de draak steken met, honen, sneren

Vortspecoverbo
Prononco/ˈspɔtə(n)/
Dividospot·ten

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) spot(ik) spotte
(jij) spot(jij) spotte
(hij) spot(hij) spotte
(wij) spotten(wij) spotten
(jullie) spotten(jullie) spotten
(gij) spot(gij) spottet
(zij) spotten(zij) spotten
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) spotte(dat ik) spotte
(dat jij) spotte(dat jij) spotte
(dat hij) spotte(dat hij) spotte
(dat wij) spotten(dat wij) spotten
(dat jullie) spotten(dat jullie) spotten
(dat gij) spottet(dat gij) spottet
(dat zij) spotten(dat zij) spotten
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
spotspot
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
spottend, spottende(hebben) gespot

Uzekzemploj

„Wat roerend!” spotte de verzamelaar.
„En waarom grijpen ze mij dan niet?” vroeg hij spottend.
De leden begrepen dat hier niet gespot kon worden en dat zij geducht op hun tellen moesten passen.
Hij was ervan overtuigd dat de wetenschappers achter zijn rug spotten met zijn gebrekkige opleiding.

Tradukoj

anglamock; jeer; scoff
ĉeĥaposmívat se
danaspotte
esperantomoki
feroaháða
finnapilkata
francabafouer
germanaäffen; foppen; spotten; verspotten
hispanaburlarse; mofarse
italabeffare; burlare; prendere in giro
katalunaburlar‐se de; ridiculitzar amb menyspreu; riure’s de
latinoilludere
polaszydzić
portugalacaçoar; escarnecer; zombar
saterlanda frizonafäksierje; fopje; naarje; oapje
surinamaspotu
svedahåna
turkaalay etmek