Informo pri la vorto beheren (nederlanda → esperanto: mastrumi)

Sinonimoj: besturen, huishouden

Vortspecoverbo
Prononco/bəˈɦeːrə(n)/
Dividobe·he·ren

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) beheer(ik) beheerde
(jij) beheert(jij) beheerde
(hij) beheert(hij) beheerde
(wij) beheren(wij) beheerden
(jullie) beheren(jullie) beheerden
(gij) beheert(gij) beheerdet
(zij) beheren(zij) beheerden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) behere(dat ik) beheerde
(dat jij) behere(dat jij) beheerde
(dat hij) behere(dat hij) beheerde
(dat wij) beheren(dat wij) beheerden
(dat jullie) beheren(dat jullie) beheerden
(dat gij) beheret(dat gij) beheerdet
(dat zij) beheren(dat zij) beheerden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
beheerbeheert
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
beherend, beherende(hebben) beheerd

Tradukoj

anglamanage
danaholde hus
esperantomastrumi
germanahaushalten; wirtschaften
hispanacuidar la casa; llevar la casa
katalunaadminstrar; dirigir; mestressejar
portugalaadministrar casa
saterlanda frizonahuushoolde; wirtschafje; wirtskafje