Informo pri la vorto benauwen (nederlanda → esperanto: maltrankviligi)

Sinonimoj: verontrusten, ongerust maken

Vortspecoverbo
Prononco/bəˈnɑu̯ʋə(n)/
Dividobe·nau·wen

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) benauw(ik) benauwde
(jij) benauwt(jij) benauwde
(hij) benauwt(hij) benauwde
(wij) benauwen(wij) benauwden
(jullie) benauwen(jullie) benauwden
(gij) benauwt(gij) benauwdet
(zij) benauwen(zij) benauwden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) benauwe(dat ik) benauwde
(dat jij) benauwe(dat jij) benauwde
(dat hij) benauwe(dat hij) benauwde
(dat wij) benauwen(dat wij) benauwden
(dat jullie) benauwen(dat jullie) benauwden
(dat gij) benauwet(dat gij) benauwdet
(dat zij) benauwen(dat zij) benauwden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
benauwbenauwt
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
benauwend, benauwende(hebben) benauwd

Tradukoj

afrikansoverontrus
anglaagitate; alarm; disturb; perturb; ruffle; trouble; unsettle; upset; worry
ĉeĥaznepokojovat
esperantomaltrankviligi
francapréoccuper
germanabeängstigen; beunruhigen
hispanaperturbar; preocupar
portugalaafligir; alarmar; apoquentar; inquietar
saterlanda frizonabeoangstigje; uunrauelk moakje