Informo pri la vorto toeroepen (nederlanda → esperanto: krii al)

Vortspecoverbo
Prononco/ˈturuːpə(n)/
Dividotoe·roe·pen

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) roep toe(ik) riep toe
(jij) roept toe(jij) riep toe
(hij) roept toe(hij) riep toe
(wij) roepen toe(wij) riepen toe
(jullie) roepen toe(jullie) riepen toe
(gij) roept toe(gij) riept toe
(zij) roepen toe(zij) riepen toe
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) toeroepe(dat ik) toeriepe
(dat jij) toeroepe(dat jij) toeriepe
(dat hij) toeroepe(dat hij) toeriepe
(dat wij) toeroepen(dat wij) toeriepen
(dat jullie) toeroepen(dat jullie) toeriepen
(dat gij) toeroepet(dat gij) toeriepet
(dat zij) toeroepen(dat zij) toeriepen
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
roep toeroept toe
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
toeroepend, toeroepende(hebben) toegeroepen

Uzekzemploj

Wij riepen deze mannen toe dat wij hun vrienden waren, maar zonder gevolg.

Tradukoj

esperantokrii al