Informo pri la vorto verongelukken (nederlanda → esperanto: kraŝi)

Sinonimoj: crashen, neerstorten

Vortspecoverbo
Prononco/vəˈrɔŋɣəlɵkə(n)/
Dividover·on·ge·luk·ken

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) verongeluk(ik) verongelukte
(jij) verongelukt(jij) verongelukte
(hij) verongelukt(hij) verongelukte
(wij) verongelukken(wij) verongelukten
(jullie) verongelukken(jullie) verongelukten
(gij) verongelukt(gij) verongeluktet
(zij) verongelukken(zij) verongelukten
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) verongelukke(dat ik) verongelukte
(dat jij) verongelukke(dat jij) verongelukte
(dat hij) verongelukke(dat hij) verongelukte
(dat wij) verongelukken(dat wij) verongelukten
(dat jullie) verongelukken(dat jullie) verongelukten
(dat gij) verongelukket(dat gij) verongeluktet
(dat zij) verongelukken(dat zij) verongelukten
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
verongelukverongelukt
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
verongelukkend, verongelukkende(zijn) verongelukt

Uzekzemploj

Bij Wuppertal verongelukte een helikopter.
Van wie was het verongelukte vliegtuig dat ik daar zag?

Tradukoj

anglacrash
esperantokraŝi
germanaabstürzen; zusammenbrechen; pleite machen