Informo pri la vorto communiceren (nederlanda → esperanto: komuniiĝi)

Sinonimo: ter communie gaan

Vortspecoverbo
Prononco/kɔmyniˈserə(n)/
Dividocom·mu·ni·ce·ren

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) communiceer(ik) communiceerde
(jij) communiceert(jij) communiceerde
(hij) communiceert(hij) communiceerde
(wij) communiceren(wij) communiceerden
(jullie) communiceren(jullie) communiceerden
(gij) communiceert(gij) communiceerdet
(zij) communiceren(zij) communiceerden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) communicere(dat ik) communiceerde
(dat jij) communicere(dat jij) communiceerde
(dat hij) communicere(dat hij) communiceerde
(dat wij) communiceren(dat wij) communiceerden
(dat jullie) communiceren(dat jullie) communiceerden
(dat gij) communiceret(dat gij) communiceerdet
(dat zij) communiceren(dat zij) communiceerden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
communiceercommuniceert
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
communicerend, communicerende(hebben) gecommuniceerd

Tradukoj

anglacommuniceren
esperantokomuniiĝi
francacommunier
germanadas heilige Abendmahl empfangen