Informo pri la vorto canaille (nederlanda → esperanto: kanajlaro)

Sinonimoj: geboefte, gespuis, grauw, rapalje, schorem, schorremorrie, tuig

Vortspecosubstantivo
Prononco/kaˈnɑjə/
Dividoca·nail·le
Genroneŭtra

Uzekzemploj

U daargelaten is de bevolking van het kamp niets dan canaille.
Hij was op en top de aristocraat die op het canaille neerkeek.

Tradukoj

anglarabble; riff‐raff
esperantokanajlaro
germanaGesindel; Lumpenpack; Pack
islandamúgur; skríll
saterlanda frizonaGöitjen; Pakfoulk