Informo pri la vorto gelijkspelen (nederlanda → esperanto: gajni samajn poentojn)

Vortspecoverbo
Prononco/ɣˈlɛi̯kspelə(n)/
Dividoge·lijk·spe·len

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) speel gelijk(ik) speelde gelijk
(jij) speelt gelijk(jij) speelde gelijk
(hij) speelt gelijk(hij) speelde gelijk
(wij) spelen gelijk(wij) speelden gelijk
(jullie) spelen gelijk(jullie) speelden gelijk
(gij) speelt gelijk(gij) speeldet gelijk
(zij) spelen gelijk(zij) speelden gelijk
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) gelijkspele(dat ik) gelijkspeelde
(dat jij) gelijkspele(dat jij) gelijkspeelde
(dat hij) gelijkspele(dat hij) gelijkspeelde
(dat wij) gelijkspelen(dat wij) gelijkspeelden
(dat jullie) gelijkspelen(dat jullie) gelijkspeelden
(dat gij) gelijkspelet(dat gij) gelijkspeeldet
(dat zij) gelijkspelen(dat zij) gelijkspeelden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
speel gelijkspeelt gelijk
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
gelijkspelend, gelijkspelende(hebben) gelijkgespeeld

Tradukoj

esperantogajni samajn poentojn