Informo pri la vorto foeteren (nederlanda → esperanto: furiozi)

Sinonimoj: fulmineren, razen, tieren, uitvaren, tekeergaan

Vortspecoverbo
Prononco/ˈfutərə(n)/
Dividofoe·te·ren

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) foeter(ik) foeterde
(jij) foetert(jij) foeterde
(hij) foetert(hij) foeterde
(wij) foeteren(wij) foeterden
(jullie) foeteren(jullie) foeterden
(gij) foetert(gij) foeterdet
(zij) foeteren(zij) foeterden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) foetere(dat ik) foeterde
(dat jij) foetere(dat jij) foeterde
(dat hij) foetere(dat hij) foeterde
(dat wij) foeteren(dat wij) foeterden
(dat jullie) foeteren(dat jullie) foeterden
(dat gij) foeteret(dat gij) foeterdet
(dat zij) foeteren(dat zij) foeterden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
foeterfoetert
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
foeterend, foeterende(hebben) gefoeterd

Uzekzemploj

Hij foeterde op het verkeerslicht dat weer net op rood sprong toen hij aan kwam rijden, want hij was aan de late kant.
Hij begon te foeteren.

Tradukoj

anglabe infuriated; rage; rave; storm; inveigh; go on a rampage
esperantofuriozi
feroaleika á; leika í
francase déchaîner
germanastürmen; toben; rasen; wüten
grekaαγριεύω
rusaбушевать