Informo pri la vorto verbreken (nederlanda → esperanto: rompi)

Sinonimo: afbreken

Vortspecoverbo
Prononco/vərˈbrekə(n)/
Dividover·bre·ken

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) verbreek(ik) verbrak
(jij) verbreekt(jij) verbrak
(hij) verbreekt(hij) verbrak
(wij) verbreken(wij) verbraken
(jullie) verbreken(jullie) verbraken
(gij) verbreekt(gij) verbraakt
(zij) verbreken(zij) verbraken
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) verbreke(dat ik) verbrake
(dat jij) verbreke(dat jij) verbrake
(dat hij) verbreke(dat hij) verbrake
(dat wij) verbreken(dat wij) verbraken
(dat jullie) verbreken(dat jullie) verbraken
(dat gij) verbreket(dat gij) verbraket
(dat zij) verbreken(dat zij) verbraken
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
verbreekverbreekt
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
verbrekend, verbrekende(hebben) verbroken

Uzekzemploj

Een geluid verbrak haar sombere gedachten.
Hij verbrak de verbinding en liet het hoofd op de handen rusten.
Er viel een stilte, die ten slotte verbroken werd door de markies.

Tradukoj

anglasever
esperantorompi
okcidenta frizonaferbrekke