Informo pri la vorto ophakker (nederlanda → esperanto: fanfaronulo)

Sinonimoj: blaaskaak, bluffer, opschepper, pocher, snoever, windbuil, zwetser, opsnijder, grootspreker, stoefer

Vortspecosubstantivo
Prononco/ˈɔpɦɑkər/
Dividoop·hak·ker

Uzekzemploj

Wanneer je maar wilde bekennen dat je een voze ophakker bent, zou ik de ring kunnen nemen en weggaan en dan zou alles prettig zijn.
Die dikke ophakker heeft mijn robot gestolen!

Tradukoj

anglabraggart
esperantofanfaronulo; fanfaronisto
germanaAufschneider; Angeber; Prahlhans
papiamentoblòfdó
portugalafanfarrão; ferrabrás; gabarola