Informo pri la vorto dichtsluiten (nederlanda → esperanto: ŝlosi)

Sinonimoj: afsluiten, op slot doen, sluiten

Vortspecoverbo
Prononco/ˈdɪx(t)slœy̯tə(n)/
Dividodicht·slui·ten

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) sluit dicht(ik) sloot dicht
(jij) sluit dicht(jij) sloot dicht
(hij) sluit dicht(hij) sloot dicht
(wij) sluiten dicht(wij) sloten dicht
(jullie) sluiten dicht(jullie) sloten dicht
(gij) sluit dicht(gij) sloot dicht
(zij) sluiten dicht(zij) sloten dicht
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) dichtsluite(dat ik) dichtslote
(dat jij) dichtsluite(dat jij) dichtslote
(dat hij) dichtsluite(dat hij) dichtslote
(dat wij) dichtsluiten(dat wij) dichtsloten
(dat jullie) dichtsluiten(dat jullie) dichtsloten
(dat gij) dichtsluitet(dat gij) dichtslotet
(dat zij) dichtsluiten(dat zij) dichtsloten
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
sluit dichtsluit dicht
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
dichtsluitend, dichtsluitende(hebben) dichtgesloten

Uzekzemploj

De nachtportier liet de drie heren uit en sloot zorgvuldig de deur weer achter hen dicht.

Tradukoj

anglalock
ĉeĥazamknout
danalåse
esperantoŝlosi
feroalæsa
finnalukita
francafermer; fermer à clé
germanaschließen; verschließen; zuschließen
hispanacerrar; cerrar con llave
italaserrare a chiave
katalunatancar amb clau
latinoclaudere
okcidenta frizonaôfskoattelje; skoattelje
portugalafechar
rumanaîncuia
saterlanda frizonafersluute; pänje; sluute; ticht moakje
skota gaelaglas
svedalåsa