Informo pri la vorto jullie (nederlanda → esperanto: <vi, plurala>)

Sinonimoj: gijlui, gijlieden, jelui, ulieden

Vortspecopersona pronomo
Prononco/ˈjɵli/
Dividojul·lie

Uzekzemploj

Dat hebben jullie toch geleerd?
Als jullie ons wapens willen leveren dan zullen we die aannemen en gebruiken tegen ieder die ons aanvalt.
Jullie hadden maar één kaars mee naar binnen genomen?
Toch kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat wij toen we jong waren, gelukkiger waren dan jullie nu.
Jullie zijn hier om de kernreactor van een onderzeeër te leren bedienen.
Maar ik denk dat het te veel geld waard is voor jullie alleen.
Jullie snapt me wel.
De bijeenkomst wordt geschorst tot jullie terug zijn.

Tradukoj

afrikansojulle
albanaju
anglayou people; you fellows
angla (malnovangla)ge
ĉeĥavy
danaI
esperanto<vi, plurala>
feroatit
finnate
germanaihr; Sie
grekaεσείς
greka (malnovgreka)ὑμεῖς
hispanaustedes
hungarati
islandaþið
italavoi
jamajka-kreolaunu
katalunavosaltres
kimrachwi
malajadia orang
okcidenta frizonajimme; jim
papiamentoboso
platgermanajüm; jylüde; ylüde
polawy
saterlanda frizonaJie
surinamaunu
svahilonyinyi; ninyi