Sinonimoj: aan de hand zijn, gebeuren, geschieden, gevallen, omgaan, optreden, passeren, plaatsgrijpen, plaatshebben, plaatsvinden, voorvallen, zich afspelen, zich voordoen, zich toedragen, vóórkomen
Vortspeco | refleksiva verbo |
---|---|
Divido | zich vol·trek·ken |