Informo pri la vorto métier (nederlanda → esperanto: metio)

Sinonimoj: ambacht, beroep, handwerk, vak, stiel

Vortspecosubstantivo
Prononco/meˈce/
Dividomé·tier
Genroneŭtra

Uzekzemploj

Het Oekraïense leger maakte zich met vallen en opstaan het métier van oorlogvoeren eigen.
De rovers hadden, begrijpelijk gezien hun métier, een wachtpost uitgezet, en Kernik werd ontdekt, gegrepen en meegesleept, de helling af.

Tradukoj

anglatrade
ĉeĥařemeslo
danastilling
esperantometio
feroahandverk
francamétier
germanaBeruf; Gewerbe; Handwerk
hispanaoficio
italamestiere
katalunaofici
okcidenta frizonaambacht; fak
papiamentofishi; ofishi
platgermanaberoop
portugalaarte; indústria; ofício; profissão
saterlanda frizonaBeroup; Hondwierk
svedayrke