Informo pri la vorto plunderen (nederlanda → esperanto: prirabi)

Sinonimoj: beroven, uitplunderen

Vortspecoverbo
Prononco/ˈplɵndərə(n)/
Dividoplun·de·ren

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) plunder(ik) plunderde
(jij) plundert(jij) plunderde
(hij) plundert(hij) plunderde
(wij) plunderen(wij) plunderden
(jullie) plunderen(jullie) plunderden
(gij) plundert(gij) plunderdet
(zij) plunderen(zij) plunderden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) plundere(dat ik) plunderde
(dat jij) plundere(dat jij) plunderde
(dat hij) plundere(dat hij) plunderde
(dat wij) plunderen(dat wij) plunderden
(dat jullie) plunderen(dat jullie) plunderden
(dat gij) plunderet(dat gij) plunderdet
(dat zij) plunderen(dat zij) plunderden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
plunderplundert
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
plunderend, plunderende(hebben) geplunderd

Uzekzemploj

In sommige delen van de stad zagen jongeren hun kans schoon om winkels te plunderen.
Waarom plunderen we de schatten van Larsha niet samen?
Hij plunderde en verbrandde de kerken en doodde hen die hij daarin aantrof.
Er werd geweld gebruikt tegen politieagenten en winkels werden geplunderd.
De rijke kooplui en edellieden die door Conan zijn geplunderd, hebben het geld bij elkaar gebracht.
Toen plunderden zij het kasteel.

Tradukoj

afrikansoberoof
anglarob; loot; pillage; plunder; rifle
ĉeĥaoloupit
esperantoprirabi
germanaberauben
hispanadespojar; privar
italaderubare
platgermanaplünderen
saterlanda frizonaberoowje
svedaråna; utblotta