Informo pri la vorto wederspreken (nederlanda → esperanto: kontraŭdiri)

Sinonimoj: in tegenspraak zijn met, tegenspreken, tegenwerpen

Vortspecoverbo
Prononco/ʋedərˈsprekə(n)/
Dividowe·der·spre·ken

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) wederspreek(ik) wedersprak
(jij) wederspreekt(jij) wedersprak
(hij) wederspreekt(hij) wedersprak
(wij) wederspreken(wij) wederspraken
(jullie) wederspreken(jullie) wederspraken
(gij) wederspreekt(gij) wederspraakt
(zij) wederspreken(zij) wederspraken
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) wederspreke(dat ik) wedersprake
(dat jij) wederspreke(dat jij) wedersprake
(dat hij) wederspreke(dat hij) wedersprake
(dat wij) wederspreken(dat wij) wederspraken
(dat jullie) wederspreken(dat jullie) wederspraken
(dat gij) wederspreket(dat gij) wederspraket
(dat zij) wederspreken(dat zij) wederspraken
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
wederspreekwederspreekt
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
wedersprekend, wedersprekende(hebben) wedersproken

Uzekzemploj

„Daarvoor is geen gevaar,” wedersprak de foerier lachend.

Tradukoj

anglacontradict; gainsay
ĉeĥaodmlouvat; odporovat
esperantokontraŭdiri
germanawidersprechen; Einwände machen; Einwände erheben
hispanacontradecir
italacontraddire
okcidenta frizonaabbelearje
portugalacontestar; contradizer
rusaрозражать
saterlanda frizonajuunbaale; wierspreeke