Informo pri la vorto bezeren (nederlanda → esperanto: dolorigi)

Sinonimoj: pijn doen, pijn veroorzaken

Vortspecoverbo
Prononco/bəˈzeːrə(n)/
Dividobe·ze·ren

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) bezeer(ik) bezeerde
(jij) bezeert(jij) bezeerde
(hij) bezeert(hij) bezeerde
(wij) bezeren(wij) bezeerden
(jullie) bezeren(jullie) bezeerden
(gij) bezeert(gij) bezeerdet
(zij) bezeren(zij) bezeerden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) bezere(dat ik) bezeerde
(dat jij) bezere(dat jij) bezeerde
(dat hij) bezere(dat hij) bezeerde
(dat wij) bezeren(dat wij) bezeerden
(dat jullie) bezeren(dat jullie) bezeerden
(dat gij) bezeret(dat gij) bezeerdet
(dat zij) bezeren(dat zij) bezeerden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
bezeerbezeert
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
bezerend, bezerende(hebben) bezeerd

Uzekzemploj

Ik ben reeds tweemaal bezeerd, en dat is meer dan een heer van mijn stand verdragen kan.
Cugel schopte woedend tegen de deuren maar bezeerde alleen zijn voet.

Tradukoj

anglahurt
danasåre
esperantodolorigi
germanaSchmerz verursachen; Schmerzen verursachen
portugalafazer com que outro sinta dor
svedasmärta
turkaacıtmak; ağrıtmak