Informo pri la vorto afleiden (nederlanda → esperanto: distri)

Sinonimo: verstrooien

Vortspecoverbo
Prononco/ˈɑflɛi̯də(n)/
Dividoaf·lei·den

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) leid af(ik) leidde af
(jij) leidt af(jij) leidde af
(hij) leidt af(hij) leidde af
(wij) leiden af(wij) leidden af
(jullie) leiden af(jullie) leidden af
(gij) leidt af(gij) leiddet af
(zij) leiden af(zij) leidden af
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) afleide(dat ik) afleidde
(dat jij) afleide(dat jij) afleidde
(dat hij) afleide(dat hij) afleidde
(dat wij) afleiden(dat wij) afleidden
(dat jullie) afleiden(dat jullie) afleidden
(dat gij) afleidet(dat gij) afleiddet
(dat zij) afleiden(dat zij) afleidden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
leid afleidt af
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
afleidend, afleidende(hebben) afgeleid

Uzekzemploj

Buiten gierde de wind om de ramen en binnen borrelden de retorten, maar de geleerde liet zich niet afleiden.

Tradukoj

angladistract; divert
ĉeĥarozptýlit
esperantodistri; malenuigi
finnahäiritä
francadistraire
germanazerstreuen; ablenken; unterhalten
hispanadistraer
katalunadistreure
portugaladesviar a atenção; distrair; divertir; entreter
saterlanda frizonaamüsierje; ferstraie; unnerhoolde; uutsäidje