Informo pri la vorto uitputten (nederlanda → esperanto: elĉerpi)

Sinonimo: putten uit

Vortspecoverbo
Prononco/ˈœy̯tpɵtə(n)/
Dividouit·put·ten

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) put uit(ik) putte uit
(jij) put uit(jij) putte uit
(hij) put uit(hij) putte uit
(wij) putten uit(wij) putten uit
(jullie) putten uit(jullie) putten uit
(gij) put uit(gij) puttet uit
(zij) putten uit(zij) putten uit
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) uitputte(dat ik) uitputte
(dat jij) uitputte(dat jij) uitputte
(dat hij) uitputte(dat hij) uitputte
(dat wij) uitputten(dat wij) uitputten
(dat jullie) uitputten(dat jullie) uitputten
(dat gij) uitputtet(dat gij) uitputtet
(dat zij) uitputten(dat zij) uitputten
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
put uitput uit
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
uitputtend, uitputtende(hebben) uitgeput

Uzekzemploj

Het ding wist wel dat het hem aan het uitputten was.

Tradukoj

anglaexhaust
esperantoelĉerpi
francaabattre
germanaausschöpfen; herausschöpfen; leerschöpfen; erschöpfen; aufbrauchen
hispanaagotar
katalunaesgotar
portugalaesgotar