Informo pri la vorto amortiseren (nederlanda → esperanto: amortizi)

Sinonimoj: afbetalen, afschrijven, dempen, aflossen

Vortspecoverbo
Prononco/amɔrtiˈzeːrə(n)/
Dividoamor·ti·se·ren

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) amortiseer(ik) amortiseerde
(jij) amortiseert(jij) amortiseerde
(hij) amortiseert(hij) amortiseerde
(wij) amortiseren(wij) amortiseerden
(jullie) amortiseren(jullie) amortiseerden
(gij) amortiseert(gij) amortiseerdet
(zij) amortiseren(zij) amortiseerden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) amortisere(dat ik) amortiseerde
(dat jij) amortisere(dat jij) amortiseerde
(dat hij) amortisere(dat hij) amortiseerde
(dat wij) amortiseren(dat wij) amortiseerden
(dat jullie) amortiseren(dat jullie) amortiseerden
(dat gij) amortiseret(dat gij) amortiseerdet
(dat zij) amortiseren(dat zij) amortiseerden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
amortiseeramortiseert
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
amortiserend, amortiserende(hebben) geamortiseerd

Tradukoj

anglaamortize; redeem
esperantoamortizi
francaamortir
germanaamortisieren; löschen; abtragen; tilgen; abschreiben; dämpfen; abschwächen
hispanaamortiguar; amortizar
italaammortizzare
katalunaamortitzar
okcidenta frizonaôflosse; ôfskriuwe
portugalaamortecer; amortizar
saterlanda frizonaamortisierje