Informo pri la vorto verwoesten (nederlanda → esperanto: detrui)

Sinonimoj: vernielen, vernietigen, mollen

Vortspecoverbo
Prononco/vɛrˈʋustə(n)/
Dividover·woes·ten

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) verwoest(ik) verwoestte
(jij) verwoest(jij) verwoestte
(hij) verwoest(hij) verwoestte
(wij) verwoesten(wij) verwoestten
(jullie) verwoesten(jullie) verwoestten
(gij) verwoest(gij) verwoesttet
(zij) verwoesten(zij) verwoestten
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) verwoeste(dat ik) verwoestte
(dat jij) verwoeste(dat jij) verwoestte
(dat hij) verwoeste(dat hij) verwoestte
(dat wij) verwoesten(dat wij) verwoestten
(dat jullie) verwoesten(dat jullie) verwoestten
(dat gij) verwoestet(dat gij) verwoesttet
(dat zij) verwoesten(dat zij) verwoestten
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
verwoestverwoest
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
verwoestend, verwoestende(hebben) verwoest

Uzekzemploj

De verwoeste, eeuwenoude bouwsels in Timboektoe hadden een diepe religieuze betekenis voor de bewoners van die stad, aanhangers van een mystieke, animistische islam.

Tradukoj

afrikansoverwoes; vernietig
angladestroy
angla (malnovangla)abreotan; adilegian; adilgian; fordon; toweorpan
danaødelægge
esperantodetrui
feroabeina fyri; leggja í oyði; spilla
francaabîmer; démolir; détruire; ravager
germanaumreißen; vernichten; zerstören; einreißen; abreißen; niederreißen; zunichte machen; zugründe richten
hispanadestruir
hungararombol; ront
italadistruggere
katalunadestruir
latinoannihilare; annullare
okcidenta frizonaferneatigje; ferniele
papiamentodestrosá; destruí
polaniszczyć
portugaladefazer; demolir; destruir; subverter
rumanadistruge; strica
saterlanda frizonafernäile; fernichtje; uumriete
svahilo‐haribu
svedaförinta; förstöra
turkabozmak