Informo pri la vorto uitdagen (nederlanda → esperanto: defii)

Sinonimoj: tarten, trotseren, uittarten

Vortspecoverbo
Prononco/ˈœy̯daɣə(n)/
Dividouit·dagen

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) daag uit(ik) daagde uit
(jij) daagt uit(jij) daagde uit
(hij) daagt uit(hij) daagde uit
(wij) dagen uit(wij) daagden uit
(jullie) dagen uit(jullie) daagden uit
(gij) daagt uit(gij) daagdet uit
(zij) dagen uit(zij) daagden uit
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) uitdage(dat ik) uitdaagde
(dat jij) uitdage(dat jij) uitdaagde
(dat hij) uitdage(dat hij) uitdaagde
(dat wij) uitdagen(dat wij) uitdaagden
(dat jullie) uitdagen(dat jullie) uitdaagden
(dat gij) uitdaget(dat gij) uitdaagdet
(dat zij) uitdagen(dat zij) uitdaagden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
daag uitdaagt uit
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
uitdagend, uitdagende(hebben) uitgedaagd

Uzekzemploj

Hij heeft onze tegenstander, die niemand minder dan kapitein Nicholl is, uitgedaagd!

Tradukoj

anglachallenge; defy
ĉeĥavzdorovat
danaudfordre
esperantodefii
feroabjóða av
germanaherausfordern; Trotz bieten; trotzen; standhalten; aushalten
hispanadesafiar
katalunadesafiar
portugalaarrostar; desafiar; provocar