Informo pri la vorto schaden (nederlanda → esperanto: damaĝi)

Sinonimoj: schade aanrichten, schade toebrengen aan

Vortspecoverbo
Prononco/ˈsxadə(n)/
Dividoscha·den

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) schaad(ik) schaadde
(jij) schaadt(jij) schaadde
(hij) schaadt(hij) schaadde
(wij) schaden(wij) schaadden
(jullie) schaden(jullie) schaadden
(gij) schaadt(gij) schaaddet
(zij) schaden(zij) schaadden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) schade(dat ik) schaadde
(dat jij) schade(dat jij) schaadde
(dat hij) schade(dat hij) schaadde
(dat wij) schaden(dat wij) schaadden
(dat jullie) schaden(dat jullie) schaadden
(dat gij) schadet(dat gij) schaaddet
(dat zij) schaden(dat zij) schaadden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
schaadschaadt
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
schadend, schadende(hebben) geschaad

Uzekzemploj

De Britten hebben volgens Šefčovič het vertrouwen geschaad.

Tradukoj

albanadëmtoj
angladamage
esperantodamaĝi
francaendommager
germanaschaden; Schaden zufügen; schadigen
hispanaestropear; dañar
hungaraveszélyeztet
italadanneggiare
katalunafer mal; perjudicar
papiamentodaña
portugaladanificar