Informo pri la vorto rouleren (nederlanda → esperanto: cirkuli)

Sinonimoj: circuleren, in omloop zijn, rondgaan

Vortspecoverbo
Prononco/ruˈlerə(n)/
Dividorou·le·ren

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) rouleer(ik) rouleerde
(jij) rouleert(jij) rouleerde
(hij) rouleert(hij) rouleerde
(wij) rouleren(wij) rouleerden
(jullie) rouleren(jullie) rouleerden
(gij) rouleert(gij) rouleerdet
(zij) rouleren(zij) rouleerden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) roulere(dat ik) rouleerde
(dat jij) roulere(dat jij) rouleerde
(dat hij) roulere(dat hij) rouleerde
(dat wij) rouleren(dat wij) rouleerden
(dat jullie) rouleren(dat jullie) rouleerden
(dat gij) rouleret(dat gij) rouleerdet
(dat zij) rouleren(dat zij) rouleerden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
rouleerrouleert
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
roulerend, roulerende(hebben) gerouleerd

Tradukoj

anglacirculate
ĉeĥacirkulovat; kolovat
esperantocirkuli; kursadi
francacirculer
germanaumlaufen; zirkulieren; kreisen; im Umlauf sein; kursieren; auf und ab gehen; herumgehen
hispanacircular
hungaracirkulál
katalunacircular
portugalacircular
rumanacircula
saterlanda frizonauumeloope; zirkulierje