Informo pri la vorto voorbij (nederlanda → esperanto: pasinta)

Sinonimoj: afgelopen, laatstleden, verleden, verschenen, vervlogen, over, achter de rug

Vortspecoadjektivo
Prononco/voːrˈbɛi̯/
Dividovoor·bij

Deklinacio

Predikativa
AtributivaNedifinaVira kaj ina pluralovoorbije
Neŭtra singularovoorbij
Pluralovoorbije
Difinavoorbije
Partitivavoorbijs

Uzekzemploj

Maar deze nacht was nog lang niet voorbij.
De officiële inflatie van Iran is het voorbije jaar bijna verdubbeld.
Misschien ontmoeten wij elkaar weer eer alles voorbij is, of misschien ook niet.
Nederlanders voor wie de vakantie voorbij is, keren dit weekend terug naar huis.
De voorbije nacht heeft Rusland de stad Odessa en andere plaatsen aangevallen.
Die tijd is echter voorbij.
Een week na het suikerfeest blikken we graag met jullie terug op de voorbije periode.

Tradukoj

afrikansoafgelope; verlede
anglapast; over
danaforbigangen
esperantopasinta
feroafarin; liðin; seinastur
francapassé
germanavorig; vergangen
hispanapasada
italapassato
papiamentopasá
portugalapassado
saterlanda frizonafoarich
svedaförgången