Informo pri la vorto zich wreken (nederlanda → esperanto: venĝi)

Sinonimo: wraak nemen

Vortspecorefleksiva verbo
Dividozich wre·ken

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) wreek mij(ik) wrook mij, wreekte mij
(jij) wreekt je(jij) wrook je, wreekte je
(hij) wreekt zich(hij) wrook zich, wreekte zich
(wij) wreken ons(wij) wroken ons, wreekten ons
(jullie) wreken ons(jullie) wroken ons, wreekten ons
(gij) wreekt u(gij) wrookt u, wreektet u
(zij) wreken zich(zij) wroken zich, wreekten zich
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) mij zich wreke(dat ik) mij wroke, mij wreekte
(dat jij) je zich wreke(dat jij) je wroke, je wreekte
(dat hij) zich zich wreke(dat hij) zich wroke, zich wreekte
(dat wij) ons wreken(dat wij) ons wroken, ons wreekten
(dat jullie) ons wreken(dat jullie) ons wroken, ons wreekten
(dat gij) u wreket(dat gij) u wroket, u wreektet
(dat zij) zich wreken(dat zij) zich wroken, zich wreekten
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
wreek jewreekt je
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
zich wrekend, zich wrekende(hebben) zich gewreekt

Uzekzemploj

Hij maakte zich zorgen omdat de meeste gevangenen daar op zijn bevel zaten, en blij zouden zijn met hun kans zich op hem te wreken.
Ik zal me wreken!