Informo pri la vorto scheelkijken (nederlanda → esperanto: strabi)

Sinonimoj: loensen, scheelzien

Vortspecoverbo
Prononco/ˈsxelkeikə(n)/
Dividoscheel·kij·ken

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) kijk scheel(ik) keek scheel
(jij) kijkt scheel(jij) keek scheel
(hij) kijkt scheel(hij) keek scheel
(wij) kijken scheel(wij) keken scheel
(jullie) kijken scheel(jullie) keken scheel
(gij) kijkt scheel(gij) keekt scheel
(zij) kijken scheel(zij) keken scheel
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) scheelkijke(dat ik) scheelkeke
(dat jij) scheelkijke(dat jij) scheelkeke
(dat hij) scheelkijke(dat hij) scheelkeke
(dat wij) scheelkijken(dat wij) scheelkeken
(dat jullie) scheelkijken(dat jullie) scheelkeken
(dat gij) scheelkijket(dat gij) scheelkeket
(dat zij) scheelkijken(dat zij) scheelkeken
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
kijk scheelkijkt scheel
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
scheelkijkend, scheelkijkende(hebben) scheelgekeken

Uzekzemploj

Twee broertjes doen achter de rug van hun vader een wedstrijdje om wie het langst scheel kan kijken.

Tradukoj

anglasquint
esperantostrabi
feroaskeita
francaloucher
germanaschielen
hispanabizquear; torcer la vista
portugalaser vesgo; vesguear
saterlanda frizonaskielje