Informo pri la vorto voorlezen (nederlanda → esperanto: laŭtlegi)

Sinonimoj: hardop lezen, oplezen

Vortspeco	verbo
Prononco	/ˈvorlezə(n)/
Divido	voor·le·zen

Konjugacio

Indikativo
Prezenco	Preterito
(ik) lees voor	(ik) las voor
(jij) leest voor	(jij) las voor
(hij) leest voor	(hij) las voor
(wij) lezen voor	(wij) lazen voor
(jullie) lezen voor	(jullie) lazen voor
(gij) leest voor	(gij) laast voor
(zij) lezen voor	(zij) lazen voor
Subjunktivo
Prezenco	Preterito
(dat ik) voorleze	(dat ik) voorlaze
(dat jij) voorleze	(dat jij) voorlaze
(dat hij) voorleze	(dat hij) voorlaze
(dat wij) voorlezen	(dat wij) voorlazen
(dat jullie) voorlezen	(dat jullie) voorlazen
(dat gij) voorlezet	(dat gij) voorlazet
(dat zij) voorlezen	(dat zij) voorlazen
Imperativo
Singularo/Pluralo	Pluralo
lees voor	leest voor
Participoj
Prezenca participo	Preterita participo
voorlezend, voorlezende	(hebben) voorgelezen

Uzekzemploj

„En als we pecht hebben,” zei Amro grimmig, „wil de gezagvoerder ons eerst nog een van zijn gedichten voorlezen…”

Zal ik je dan wat voorlezen?

Ik heb liever dat u de brief voorleest, meneer.

Tradukoj

afrikanso	voorlees
angla	read aloud
esperanto	laŭtlegi; voĉlegi