Informo pri la vorto aanlopen (nederlanda → esperanto: halti en)

Sinonimoj: aandoen, stoppen in

Vortspecoverbo
Prononco/ˈanlopə(n)/
Dividoaan·lo·pen

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) loop aan(ik) liep aan
(jij) loopt aan(jij) liep aan
(hij) loopt aan(hij) liep aan
(wij) lopen aan(wij) liepen aan
(jullie) lopen aan(jullie) liepen aan
(gij) loopt aan(gij) liept aan
(zij) lopen aan(zij) liepen aan
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) aanlope(dat ik) aanliepe
(dat jij) aanlope(dat jij) aanliepe
(dat hij) aanlope(dat hij) aanliepe
(dat wij) aanlopen(dat wij) aanliepen
(dat jullie) aanlopen(dat jullie) aanliepen
(dat gij) aanlopet(dat gij) aanliepet
(dat zij) aanlopen(dat zij) aanliepen
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
loop aanloopt aan
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
aanlopend, aanlopende(hebben) aangelopen

Uzekzemploj

Dat deed Arglistig nog toen ze Le Havre aanliepen, een Franse havenstad, waar de bemanning verlof kreeg om aan land te gaan.

Tradukoj

anglacall at
esperantohalti en
francafaire escale à; s’arrêter à; toucher à