Ynformaasje oer it wurd inschakelen (Nederlânsk → Esperanto: ŝalti)

Synonimen: aandoen, aandraaien, aanknippen, aansteken, aanzetten, schakelen

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/ˈɪnsxakələ(n)/
Ofbrekingin·scha·ke·len

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) schakel in(ik) schakelde in
(jij) schakelt in(jij) schakelde in
(hij) schakelt in(hij) schakelde in
(wij) schakelen in(wij) schakelden in
(jullie) schakelen in(jullie) schakelden in
(gij) schakelt in(gij) schakeldet in
(zij) schakelen in(zij) schakelden in
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) inschakele(dat ik) inschakelde
(dat jij) inschakele(dat jij) inschakelde
(dat hij) inschakele(dat hij) inschakelde
(dat wij) inschakelen(dat wij) inschakelden
(dat jullie) inschakelen(dat jullie) inschakelden
(dat gij) inschakelet(dat gij) inschakeldet
(dat zij) inschakelen(dat zij) inschakelden
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
schakel inschakelt in
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
inschakelend, inschakelende(hebben) ingeschakeld

Foarbylden fan gebrûk

Met zijn linkerhand schakelde hij een bandrecorder in en met zijn rechter drukte hij op de zoemer om zijn assistent op te roepen, terwijl hij met half dichtgeklepen ogen luisterde.

Oarsettingen

Afrikaanskaanskakel; aansit
Dútskanschalten; einschalten
Esperantoŝalti
Finskkytkeä
Frânskallumer; brancher; mettre en circuit; mettre en marche; mettre le contact; ouvrir; tourner; tourner l’interrupteur
Hongaarskkapcsol
Ingelskswitch on
Italjaanskaccendere
Katalaanskconnectar; endollar
Maleiskloncat … meloncat
Poalskwłączać
Portegeeskacender; ligar
Russyskвключать
Skotsk-Geliskcuir air
Taiskเปิด