Ynformaasje oer it wurd verschuiven (Nederlânsk → Esperanto: prokrasti)

Synonimen: aanhouden, uitstellen, verdagen

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/vərˈsxœy̯və(n)/
Ofbrekingver·schui·ven

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) verschuif(ik) verschoof
(jij) verschuift(jij) verschoof
(hij) verschuift(hij) verschoof
(wij) verschuiven(wij) verschoven
(jullie) verschuiven(jullie) verschoven
(gij) verschuift(gij) verschooft
(zij) verschuiven(zij) verschoven
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) verschuive(dat ik) verschove
(dat jij) verschuive(dat jij) verschove
(dat hij) verschuive(dat hij) verschove
(dat wij) verschuiven(dat wij) verschoven
(dat jullie) verschuiven(dat jullie) verschoven
(dat gij) verschuivet(dat gij) verschovet
(dat zij) verschuiven(dat zij) verschoven
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
verschuifverschuift
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
verschuivend, verschuivende(hebben) verschoven

Oarsettingen

Afrikaanskuitstel
Deenskudsætte
Dútskaufschieben; fristen; stunden; vertagen; verzögern
Esperantoprokrasti
Fereuerskbíða við; drála
Frânskajourner; différer; reculer; renvoyer; retarder; suspendre
Hongaarskhalaszt; halogat
Ingelskdelay; postpone; put off
Katalaanskretardar
Papiamintskaplasá
Poalskodkładać; przesuwać
Portegeeskadiar; procrastinar
Roemeenskîntârzia
Sealterfryskaplätte; apschuuwe; apskuuwe
Spaanskaplazar; diferir