Ynformaasje oer it wurd uitvoeren (Nederlânsk → Esperanto: ludi)

Synonym: spelen

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/ˈœy̯tfuːrə(n)/
Ofbrekinguit·voe·ren

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) voer uit(ik) voerde uit
(jij) voert uit(jij) voerde uit
(hij) voert uit(hij) voerde uit
(wij) voeren uit(wij) voerden uit
(jullie) voeren uit(jullie) voerden uit
(gij) voert uit(gij) voerdet uit
(zij) voeren uit(zij) voerden uit
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) uitvoere(dat ik) uitvoerde
(dat jij) uitvoere(dat jij) uitvoerde
(dat hij) uitvoere(dat hij) uitvoerde
(dat wij) uitvoeren(dat wij) uitvoerden
(dat jullie) uitvoeren(dat jullie) uitvoerden
(dat gij) uitvoeret(dat gij) uitvoerdet
(dat zij) uitvoeren(dat zij) uitvoerden
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
voer uitvoert uit
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
uitvoerend, uitvoerende(hebben) uitgevoerd

Oarsettingen

Afrikaanskspeel; vertolk
Deensklege; spille
Dútskspielen
Esperantoludi
Fereuerskspæla
Finskleikkiä
Frânskjouer; représenter
Fryskboartsje
Hongaarskjátszik
Ingelskplay; enact
Ingelsk (Aldingesk)plegian
Italjaanskgiocare; suonare
Jamaikaansk Kreoolskplie
Jiddyskשפּילן
Katalaanskinterpretar; jugar; representar; tenir joc; tocar
Latynludere
Lúksemboarchskspillen
Maleiskbermain; main
Nederdútskuutvoren; spealen
Noarskleike; leke; spille
Papiamintskhunga
Poalskbawić się; grać
Portegeeskbrincar; jogar; representar; tocar
Roemeenskpiesă
Russyskиграть; сыграть
Sealterfryskspielje
Skotsk-Geliskcluich
Spaanskjugar
Surinaamskprey
Sweedskleka; spela
Taiskเล่น
Tsjechyskhrát; zahrát
Welskcanu; chwarae