Ynformaasje oer it wurd verklaren (Nederlânsk → Esperanto: klarigi)

Synonimen: beduiden, duidelijk maken, expliceren, klaren, ophelderen, verhelderen, toelichten

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/vərˈklaːrə(n)/
Ofbrekingver·kla·ren

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) verklaar(ik) verklaarde
(jij) verklaart(jij) verklaarde
(hij) verklaart(hij) verklaarde
(wij) verklaren(wij) verklaarden
(jullie) verklaren(jullie) verklaarden
(gij) verklaart(gij) verklaardet
(zij) verklaren(zij) verklaarden
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) verklare(dat ik) verklaarde
(dat jij) verklare(dat jij) verklaarde
(dat hij) verklare(dat hij) verklaarde
(dat wij) verklaren(dat wij) verklaarden
(dat jullie) verklaren(dat jullie) verklaarden
(dat gij) verklaret(dat gij) verklaardet
(dat zij) verklaren(dat zij) verklaarden
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
verklaarverklaart
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
verklarend, verklarende(hebben) verklaard

Foarbylden fan gebrûk

Hoe verklaart ge dan die plotselinge rijkdom van Weamish?
De Onterfde Ridder weigerde hun verzoek evenwel in alle hoffelijkheid, verklarend dat hij om redenen die hij de herauten bij zijn inschrijving voor het steekspel had genoemd, op het ogenblik zijn gezicht niet kon laten zien.

Oarsettingen

Afrikaanskverduidelik
Deenskforklare
Dútskdarlegen; einleuchten; erklären; erläutern; klarmachen; klarlegen; deutlich machen; verständlich machen; aufklären
Esperantoklarigi
Fereuerskgreiða
Frânskdévelopper; expliquer
Fryskferklearje
Ingelskaccount for; construe; elucidate
Yslânskþýða
Italjaanskspiegare
Jiddyskפֿאַרטײַטשן
Katalaanskaclarir; explicar
Latynacclarare
Lúksemboarchskexplizéieren
Maleiskmenyatakan; terand
Papiamintskaklará; splika
Poalskwyjaśniać
Portegeeskexplicar
Roemeenskclarifica
Russyskобъяснять
Sealterfryskärkläärje; deerlääse; ferkloorje; ienljuchte
Spaanskaclarar; explicar
Sweedskförklara; utlägga
Tsjechyskobjasnit; vysvětlit; vysvětlovat
Turkskaçıklamak; anlatmak