Ynformaasje oer it wurd overléggen (Nederlânsk → Esperanto: interkonsiliĝi)

Synonimen: beraadslagen, ruggespraak plegen, overleg plegen, zich beraden, delibereren

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/ovərˈlɛɣə(n)/
Ofbrekingover·leg·gen

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) overleg(ik) overlegde
(jij) overlegt(jij) overlegde
(hij) overlegt(hij) overlegde
(wij) overleggen(wij) overlegden
(jullie) overleggen(jullie) overlegden
(gij) overlegt(gij) overlegdet
(zij) overleggen(zij) overlegden
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) overlegge(dat ik) overlegde
(dat jij) overlegge(dat jij) overlegde
(dat hij) overlegge(dat hij) overlegde
(dat wij) overleggen(dat wij) overlegden
(dat jullie) overleggen(dat jullie) overlegden
(dat gij) overlegget(dat gij) overlegdet
(dat zij) overleggen(dat zij) overlegden
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
overlegoverlegt
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
overleggend, overleggende(hebben) overlegd

Foarbylden fan gebrûk

En zonder op te vallen, overleg ik met mijn vrouw.
De magiërs overlegden fluisterend.
Conan volgde hem, en terwijl ze naast elkaar op de rand lagen, overlegden ze op gedempte toon.