Ynformaasje oer it wurd uitwerken (Nederlânsk → Esperanto: ellabori)

Synonym: afwerken

Wurdsoartetiidwurd

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) werk uit(ik) werkte uit
(jij) werkt uit(jij) werkte uit
(hij) werkt uit(hij) werkte uit
(wij) werken uit(wij) werkten uit
(jullie) werken uit(jullie) werkten uit
(gij) werkt uit(gij) werktet uit
(zij) werken uit(zij) werkten uit
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) uitwerke(dat ik) uitwerkte
(dat jij) uitwerke(dat jij) uitwerkte
(dat hij) uitwerke(dat hij) uitwerkte
(dat wij) uitwerken(dat wij) uitwerkten
(dat jullie) uitwerken(dat jullie) uitwerkten
(dat gij) uitwerket(dat gij) uitwerktet
(dat zij) uitwerken(dat zij) uitwerkten
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
werk uitwerkt uit
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
uitwerkend, uitwerkende(hebben) uitgewerkt

Oarsettingen

Dútskausarbeiten
Esperantoellabori
Fryskôfwurkje
Ingelskwork out; develop; elaborate
Katalaanskacabar; elaborar; enllestir; rematar
Portegeeskelaborar
Sealterfryskuutoarbaidje
Spaanskacabar; rematar