Ynformaasje oer it wurd verzuimen (Nederlânsk → Esperanto: neglekti)

Synonimen: achterstellen, verwaarlozen, verzaken, negligeren

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/vərˈzœy̯̯̯mə(n)/
Ofbrekingver·zui·men

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) verzuim(ik) verzuimde
(jij) verzuimt(jij) verzuimde
(hij) verzuimt(hij) verzuimde
(wij) verzuimen(wij) verzuimden
(jullie) verzuimen(jullie) verzuimden
(gij) verzuimt(gij) verzuimdet
(zij) verzuimen(zij) verzuimden
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) verzuime(dat ik) verzuimde
(dat jij) verzuime(dat jij) verzuimde
(dat hij) verzuime(dat hij) verzuimde
(dat wij) verzuimen(dat wij) verzuimden
(dat jullie) verzuimen(dat jullie) verzuimden
(dat gij) verzuimet(dat gij) verzuimdet
(dat zij) verzuimen(dat zij) verzuimden
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
verzuimverzuimt
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
verzuimend, verzuimende(hebben) verzuid

Foarbylden fan gebrûk

Onverwachts bleef prins Jan te midden van zijn ruiters staan en riep de prior van Jorvaulx toe dat men die dag het voornaamste had verzuimd.
Het huwelijk was niet geldig omdat Marya al gehuwd was en verzuimd had echtscheiding aan te vragen.

Oarsettingen

Esperantoneglekti
Fereuerskmisrøkja; vansketta
Frânskdédaigner; négliger
Fryskefterútstelle; ferwaarloazje
Ingelskneglect; fail
Katalaansknegligir
Maleiskmelalaikan
Poalsklekceważyć
Portegeeskdescuidar; desleixar; negligenciar
Spaanskdesatender; descuidar